Het bleek een schot in de roos. Veertien kinderen in een oude schuur. Eén filosofische vraag. Kunnen bomen lachen?
We filosofeerden over bomen, voelen en voelende bomen. We tekenden die bomen met gevoel. En daardoor zagen we de bomen plots anders. Een boom bleek niet langer gewoon een boom. Bomen schenken ons zoveel. Houtskool komt van bomen. Houtsnedes kan je maken dankzij bomen.
Klimmen doe je in bomen.
En hangen ook.
Van bomen maak je tafels en stoelen en en je kan er een skelet van een huis mee bouwen.
Er was ruimte. Ruimte voor experiment.
Ruimte voor proberen. Voor vallen en opstaan. Voor succes en frustratie. Voor werken en spelen. Voor leren en groeien.
Het proces voorop. Maar ook het resultaat mocht er zijn. Prachtige drukwerken. Ingenieuze bouwwerken. Hotels voor insecten. Beschuiten met confituur. Gewone dingen. En toch. Voortdurend verrassingen.
En ook ongewone dingen. Zoals een dode boom weer nieuw leven inblazen.
Een appelboom met rode bloesems. Kan het nog mooier zijn?